Je bekijkt nu Niet het vele is goed, maar het goede is veel

Niet het vele is goed, maar het goede is veel

  • Bericht reacties:0 Reacties

Het kan de wijsheid van een grootouder zijn of op een tegeltje staan. “Niet het vele is goed, maar het goede is veel.” Ik hoorde deze uitspraak gisteravond in de auto op de radio, waar het over lekker eten ging. De stelling was dat gevarieerde voeding gezonder is, dan het volgen van alle trends en veel van hetzelfde voedingsmiddel te nuttigen. Een waarheid als een koe.

Echter jullie lezen dit blog niet voor lekkere recepten en informatie over voeding. Tenminste dat neem ik aan. Dus daarom de vraag: is deze spreuk ook van toepassing op het beoefenen van budo?

Hans Kroon

Hans Kroon is een bekende personal trainer met zijn eigen Fitnesscentrum Noord in hartje Rotterdam. Ik heb ooit via de opleiding Judotrainer-Coach-B van de Judo Bond Nederland het genoegen gehad een middag naar zijn visie te mogen luisteren.

Ik volg net als vele anderen met veel plezier de prikkelende berichten van Hans op Facebook. Hij heeft een sterke persoonlijkheid en een duidelijke visie. Iemand die de wetenschap volgt, maar soms daar dwars ertegenin gaat als zijn persoonlijke ervaring het tegendeel bewijst. Absoluut geen kuddedier.

Dat kan ook, omdat zijn resultaten voor zich spreken. Raak overtuigd door zijn eigen lichaam en de prestaties van de sporters die hij begeleidt (o.a. Marhinde Verkerk, Roy Meyer en Ron Vlaar). Als personal trainer is hij vaak verantwoordelijk voor de fysieke training. Hij heeft ook veel aandacht voor herstel, voeding en motivatie. Komen we toch weer op goede voeding uit!

Geen kunstjes

Dit was even een kort uitstapje naar Hans Kroon, omdat het zeker de moeite waard is hem te volgen op Facebook. Echter het gaat mij om een plaatje met de volgende tekst dat ik op zijn Facebook las, de aanleiding van deze blog. Het is Cristanio Ronaldo over Paul Scholes.

Niet het vele is goed, maar het goede is veel“Toen we aan het trainen waren, deed ik veel trucs die bijna niemand binnen de club kon. Op een dag toonde ik ze aan Scholes, waarna hij de bal pakte. Hij wees naar een boom, vijftig meter verderop. Scholes zei dat hij de boom in één keer ging raken. Hij schoot en raakte de boom. Hij vroeg mij hetzelfde te doen. Ik schoot wel tien keer, maar kon de bal niet raken met die precisie. Hij glimlachte en vertrok…”

Hans Kroon relateerde dit aan krachttraining. Ik moest natuurlijk aan budo denken. Ik weet als klein jochie nog dat ik elke week een nieuwe techniek van de sensei verwachtte. De ō-soto-gari en seoi-nage kon ik als gele band echt wel.

Niet het vele is goed, maar het goede is veel

Inmiddels weet ik wel beter. “Niet het vele is goed, maar het goede is veel. Het gaat niet om veel technieken redelijk kunnen uitvoeren, maar een paar technieken bijna perfect kunnen uitvoeren. Een bekend plaatje zegt: “Wees niet bang voor een man die 1000 technieken oefent, wees bang voor de man die 1 techniek 1000 keer oefent.”

Niet het vele is goed, maar het goede is veelEn daar ligt de crux. Je kunt beter werken aan het perfectioneren van een paar (basis)technieken, dan elke week een nieuwe ‘truc’ aanleren. Als je hierbij snel verveeld raakt, dan beschik je niet over voldoende doorzettingsvermogen of je traint op een saaie manier.

Perfectioneren van techniek

Het perfectioneren wil inderdaad zeggen dat een techniek veel wordt gerepeteerd, maar niet zonder beleving. Door het leggen van de juiste accenten zijn deze trainingen uiterst effectief en interessant. Denk bijvoorbeeld bij de eerder genoemde ō-soto-gari aan het werpen vanuit verschillende richtingen met verschillende kuzushi (balansverstoring), de plaatsing van de standbeen en de hoek ten opzichte van uke.

Het doel hierbij is veelzijdig trainen met veel variatie in de oefening (random practice) in plaats van eindeloos repeteren (block practice). Zodoende kan de judoka de onderliggende principes van de techniek eigen maken. Door veelzijdig trainen met veel variatie en het doorgronden van de principes, kan de techniek in veel verschillende situaties worden toegepast.

Dit betekend dat de techniek minder afhankelijk wordt van de omstandigheden, zoals de precieze positie van uke. Ook kan tori improviseren als er een nieuwe, onbekende situatie ontstaat. De judoka is namelijk niet afhankelijk van de techniek, maar kan de onderliggende principes toepassen. Door het focussen op een aantal basistechnieken gaat de handelingssnelheid van deze technieken omhoog en wordt onbedoelde variatie in technieken kleiner. De kans op het slagen van een techniek is daardoor groter.

Ik heb het geluk dat ik sensei heb met aandacht voor de inhoud, niet zozeer de vorm. Zij kunnen in een training eindeloos bezig zijn met één techniek door het aanleren, herhalen en verfijnen van de basistechnieken en -principes. Vervolgens wordt de techniek met veel variatie in aanbiedingsvormen behandeld. Het accent ligt altijd op de basisprincipes (kumi-kata, tsukuri, kuzushi, kake). De vorm wordt meestal vanzelf beter als je de inhoud (basisprincipes) begrijpt.

Nog meer variatie

Armocks van Neil AdamsBen je echt een expert of meester in het judo, dan kun je nog meer variëren met technieken. Experts zien tijdens het uitvoeren van een techniek allemaal schakels voor vervolgtechnieken, zoals overnames, combinaties en transities naar ne-waza. Je ziet verschillende paden en weet waar deze paden naartoe leiden, als een schaker die het spel vooruitdenkt en doorziet. Door het veelzijdig en gevarieerd trainen wordt de judoka de technieken echt meester.

Dit principe komt heel mooi naar voren in het boek Armlocks van Neil Adams. Daarin laat deze topjudoka allerlei varianten zien op zijn ude-hishigi-jūji-gatame, waarmee hij vele wedstrijden heeft gewonnen. Afhankelijk van de reactie van uke kan hij van zijn ude-hishigi-jūji-gatame naar een andere armklem, verwurging of houdgreep.

Niet te hard trainen

De uitspraak geldt ook voor de trainingen. “Niet het vele is goed, maar het goede is veel.Je kunt beter kort en effectief trainen, dan heel lang een beetje aanrommelen. Dat is natuurlijk volledig in lijn met het belangrijke judoprincipe seiryoku zen’yō, maximaal resultaat met minimale inspanning.

Over effectief trainen kan ik nog een hele blog schrijven, dus ik heb besloten hier nu niet op in te gaan. Denk bijvoorbeeld aan het plannen van trainingen in plaats van judoka die hun lot volledig in de handen van de sensei leggen.

Slotwoord

Vertrouw niet op ‘trucjes’ die je een keer hebt geoefend. Focus je op het perfectioneren van de basistechnieken en –principes. Daar kun je vervolgens op verder bouwen. Zorg dat je een expert wordt, doordat je een techniek veelzijdig en gevarieerd traint. Je kunt dan elke techniek verbinden met vele andere technieken en ze in diverse situaties toepassen omdat je de onderliggende principes beheerst. Uiteindelijk denk je zelfs niet meer in technieken, zoals beschreven in Beschermen, kapotmaken en verlaten.

De uitspraken “Niet het vele is goed, maar het goede is veel en “Wees niet bang voor een man die 1000 technieken oefent, wees bang voor de man die 1 techniek 1000 keer oefent” vormen dan ook een belangrijke inspiratie voor de training. Het sluit naadloos aan op seiryoku zen’yō, maximaal resultaat met minimale inspanning.

 

Geef een reactie