Leraren gaan vaak diep in op de details van een techniek. Nu blijkt uit onderzoek dat de prestaties van leerlingen mogelijk sneller toenemen met impliciet leren, waarbij niet of minder wordt uitgelegd. De leerlingen mogen ‘uitproberen’ en ontdekken al doende wat wel en niet ‘werkt’. Het leren vindt veelal onbewust plaats, omdat het verwerken van gedetailleerde aanwijzingen de beweging niet hindert.
Een leraar met veel details
Vroeger deed ik het altijd. Nu trap ik er nog af en toe in. Het is namelijk prachtig een techniek helemaal tot in de puntjes uit te leggen. Als leraar laten zien dat ik precies weet hoe de techniek wordt uitgevoerd. Hoe moet je vastpakken, welke passen gebruik je voor het indraaien, hoe is de gewichtsverdeling en ga maar door.
Ook de leerlingen vonden het fantastisch. Als iemand er zoveel over kan vertellen, dan moet het wel een expert zijn! Bij veel leerlingen ging het ook direct beter, als ze niet vastliepen in de details.
Dat ze binnen een week heel veel ook weer vergaten en de verbeterde techniek onder druk (examens of wedstrijden) niet tot uiting kwam, viel niet op. Het was prima zo!
De bubbel spat uit elkaar
Dan lees ik na een presentatie van Joop Pauel het artikel Nieuwe praktisch relevante inzichten in techniektraining (Peter Beek). Het artikel vermeldt strikt gecontroleerde experimenten waaruit blijkt dat “proefpersonen die geen verbale instructies of feedback ontvangen net zo goed of zelfs beter leren en presteren dan proefpersonen bij wie de aandacht is gericht op de bewegingen zelf.”
Wat een teleurstelling! Volgens deze inzichten kan ik minder aanwijzingen geven voor een vergelijkbaar of beter resultaat. Hiervoor kan ik gevarieerde oefeningen voorbereiden en de leerlingen zelf laten uitproberen. Vervolgens verbeteren zij hun bewegingen veelal onbewust op basis van wat wel en niet ‘werkt’ .
Een experiment met minder aanwijzingen
Met frisse tegenzin ging ik experimenteren met minder aanwijzingen. Het resultaat was indrukwekkend. Veel leerlingen imiteren een goed voorbeeld ook zonder het benoemen van de details. Lang leve spiegelneuronen!
Door minder aanwijzingen ontwikkelen ze hun eigen optimale bewegingen en komen met creatieve oplossingen en variaties. De bewegingen ogen minder verstoord door het denken en aanpassingen komen vanzelf tot stand. Ook zag ik vele lessen later veel van het geleerde terug.
Een ander voordeel is dat de lessen met gevarieerde oefeningen spannender zijn. Hoe vaak wordt een techniek geoefend die de leerling al beheerst? Er wordt nog een keer verteld hoe de worp precies moet worden uitgevoerd, terwijl de judoka het al goed doet!
“Als je moet leren wat je al weet, gaat je verstand uit.” Waar blijft de spannende, interessante, uitdagende les met variatie waar judoka graag de volgende week voor terugkomen? Een leraar houdt rekening met de beginsituatie van de groep, met andere woorden, wat kunnen ze al wel en geeft op basis daarvan een uitdagende les.
Even wennen als leraar
Als leraar is het wennen. Als ik een techniek tot in de puntjes kan uitleggen, dan ben ik nadrukkelijk aanwezig. Ik kan mijn expertise verbaal uitdragen. Dit is anders als ik de leerlingen zelf laat ontdekken. Het is een klein deukje in het ego, als je ziet dat de leerlingen ook vooruitgaan zonder veel aanwijzingen.
“Het vergt moed om je lessen te geven volgens het principe van differentieel leren! Het is veel interessanter om als leraar te kunnen tonen dat jij precies weet hoe een bepaalde techniek moet worden uitgevoerd.”
De leerlingen zien ook niet langer duidelijk de relatie tussen het lesgeven en hun verbeteringen, omdat het leren veelal onbewust plaatsvindt. Dat ik als leraar allemaal slimme, gevarieerde oefeningen heb voorbereid is minder nadrukkelijk zichtbaar.
Daarnaast moet ik leerlingen vrijlaten in het anders uitvoeren van bewegingen. De optimale beweging verschilt per leerling en daar komen ze achter door variatie in de bewegingstechniek. Ik wil niet mijn uitvoering van de beweging opdringen.
Voorbeeld van impliciet leren
Misschien vraag je je af hoe kun je iets aanleren zonder veel aanwijzingen. Hoe leer je bijvoorbeeld kinderen een bal werpen? Je kunt het expliciet uitleggen:
- hoe moet je staan
- hoe houd je de bal vast
- hoe houd je de elleboog van je werparm
- hoe werp je de bal
Er kunnen nog veel meer tips worden gegeven waar aan moet worden gedacht tijdens het werpen. Soms wordt het kind onzeker of is zoveel aan het nadenken, dat het helemaal niet meer lukt!
Bij impliciet leren probeer je deze regels te vermijden. Teken bijvoorbeeld een cirkel op de muur en laat de kinderen daar met een bal op mikken, binnen de kortste keren raken ze de cirkel.
Hebben ze er moeite mee, dan laat je ze dichter bij de muur staan of geef je ze een tennisbal. Gaat het goed, dan laat je ze verder weg staan of verzin je een andere variatie.
Goede aanwijzingen
Hoe kan een leerling worden bijgestuurd met een instructie of feedback als men vastloopt? Met aanwijzingen gericht op het effect van de bewegingen op de omgeving (externe focus). Dit is effectiever bij het aanleren en uitvoeren van bewegingen. Een voorbeeld van zo’n aanwijzing is: “Na het werpen ligt uke voor tori.” Door deze (externe) focus op het effect zijn de bewegingen onbewust en reflexmatig, waardoor ze sneller en nagenoeg als vanzelf plaatsvinden.
Dit is anders dan focussen op hoe de worp wordt uitgevoerd, zoals “De gewichtsverdeling moet gelijk zijn over beide benen.” De details over ‘hoe’ verstoren de beweging en hierdoor worden de “bewegingen trager, minder vloeiend en minder effectief”.
Zelf aan de slag met impliciet leren en externe focus
Wil je een groter prestatie- en leereffect behalen? Speel eens met de manier van aanwijzingen geven. Experimenteer met gevarieerde oefeningen en geef geen of minder aanwijzingen. Focus op het effect van de beweging op de omgeving bij het geven van feedback. Onderzoek objectief de vooruitgang van de leerlingen over een langere periode (retentie) en onder druk (bijvoorbeeld randori).
Het is een krachtig gereedschap. De leraar kan nog beter inspelen op verschillende personen en situaties met als doel de leerlingen blijven motiveren en inspireren. Je kunt dan kiezen tussen impliciet leren of expliciet met details (zoals soms nodig bij wedstrijdjudoka en kata).
Ik ben ervan overtuigd dat moderne inzichten over leren toepassen veelzijdigere bewegers met creatievere oplossingen in randori oplevert. Ook vinden veel judoka de vrijheid leuk als ze de voordelen begrijpen en ervaren dat ze beter leren.
Vind je impliciet leren en externe focus interessant? Lees dan het boek “Het innerlijke spel door tennis”. Ik wil graag Joop Pauel, Marie-José Nieuwenhuizen en David Koh bedanken voor hun feedback op dit artikel.
Beste Sebastiaan,
Interessant artikel. Ik ga er nog eens uitgebreid over nadenken.
Hartelijke groeten,
Ivor Hiltrop
Ben benieuwd naar jouw bevindingen!
Hartelijke groeten,
Sebastiaan
Dit is de fijnste manier om les te geven.
Wij gingen vroeger altijd naar Parijs. We deden dan mee met de coupé du Printemps.
Die wonnen we telkens met overmacht.
Deden we mee met de senioren was het altijd omgekeerd.
Ik heb heel veel met de trainers daar gesproken.
In principe ging het steeds over impliciet leren.
Vooral van Simon Cougliogli heb ik er veel over gesproken.
Ook in de Japanreis in 2011 had ik hierover een mooie click met Engbert Flapper hierover zonder het woord ‘impliciet’ te noemen.
Dus onbewust impliciet lesgeven is wel een rode draad in mijn judoleven..zonder dat ik expliciet wist dat er een omschrijving voor was.
Ik zeg tegen stagiairs altijd “wat je zelf ontdekt vergeet je nooit meer”
Grt Warner Salomons
Bedankt voor de reactie. Tijdens de lerarenopleiding heb ik les gehad van Engbert Flapper en enorm veel geleerd. Volgens mij is het woord “impliciet” inderdaad niet genoemd, maar het waren veel leuke randorispellen en -oefeningen waarin iemand spelenderwijs judo (en bewegen) leert. Erg inspirerend!
Trouwens gaaf dat jullie in Frankrijk zijn geweest. Ik hoor veel positieve geluiden over hoe het judo daar is georganiseerd.
Hartelijke groeten,
Sebastiaan